AGS-30
De Autonomie-Gehechtheidsschaal (AGS-30) stelt de mate van autonomie-gehechtheid vast.
Autonomie-Gehechtheidsschaal (AGS-30)
16+ jaar
Vragenlijst
circa 15 minuten
Nederlandstalig
Omschrijving
Doel
De AGS-30 is een Nederlandstalige zelfrapportagevragenlijst die is ontwikkeld om de mate van autonomie-gehechtheid individueel of in groepsverband systematisch in kaart te brengen bij adolescenten en volwassenen. Met autonomie-gehechtheid wordt het zelfsturend vermogen in verbondenheid bedoeld, ook wel aangeduid als het vermogen om én op zichzelf te zijn én goede verbondenheid met anderen te realiseren. Tekorten in de autonomie-gehechtheid hangen samen met diverse DSM-stoornissen, zoals angst, depressie, ADHD en/of persoonlijkheidsstoornissen.
Toepassing
Dankzij de relatief beknopte lengte en de duidelijke structuur is de AGS-30 eenvoudig inzetbaar in uiteenlopende settings, waaronder de klinische praktijk (bijvoorbeeld binnen jeugd- en volwassenenpsychiatrie), voor psychodiagnostisch of ontwikkelingspsychologisch onderzoek of als evaluatie van behandeltrajecten gericht op autonomie- of gehechtheidsproblematiek. Interpretatie van de resultaten is voorbehouden aan psychodiagnostisch bevoegde professionals.
Wat de test meet
De AGS-30 bestaat uit 30 items, verdeeld over 3 schalen:
- Zelfbewustzijn – het vermogen om zich bewust te zijn van eigen meningen, behoeften, emoties en wensen, en deze op een adequate manier te uiten binnen sociale relaties.
- Gevoeligheid voor anderen – de mate van empathie, affectieve afstemming en behoefte aan nabijheid of autonomie in relaties.
- Vermogen om nieuwe situaties te hanteren – flexibiliteit in het omgaan met onbekende contexten, exploratiebereidheid, en de balans tussen onzekerheid en het vertrouwen op vertrouwde structuren.
De items worden beoordeeld op een vijfpuntsschaal, lopend van “mee oneens” tot “mee eens”. Per schaal wordt een somscore berekend, die vervolgens wordt omgezet naar een percentielscore, met een bijbehorende interpretatiecategorie van “zeer laag” tot “zeer hoog”.
Normen
De normen zijn gebaseerd op een Nederlandse steekproef van 2204 respondenten vanaf 16 jaar. Binnen deze normgroep werd een significant geslachtsverschil vastgesteld voor de schaal “gevoeligheid voor anderen”, wat aanleiding heeft gegeven tot geslachtsspecifieke normen voor deze dimensie.